Slapen is een basisbehoefte. Om te overleven moet je net als eten, ook slapen. Als ouder van een jong kind, mét slapeloze nachten, herken je het: je humeur, je mentale gezondheid, je fysieke mogelijkheden worden gesloopt. Maandenlang (jarenlang…) niet aan de nodige slaap toekomen én overdag werken, vreet aan je. Niet zonder gevaar leert ons de wetenschap. Lichamelijke reacties maar ook sociale relaties, partner- of ouder-kindrelaties kunnen onder stress en spanning komen te staan. Jonge ouders met slaaptekort, neem je beter ernstig. Adviezen als: ‘laat hem/haar maar eens bij mij slapen’, of ‘het is een fase’, zijn niet de antwoorden die men wil horen.
Jawel, er is hulp mogelijk! Met de juiste verwachtingen en een goed doordacht plan kan je je kind nieuwe slaapgewoontes aanleren.
Voor je meteen in de actie tuimelt, maak ik graag eerst een analyse. Slapen is complex: het is een aangeleerd proces met een belangrijke invloed van de ontwikkelingsfase én een erfelijke factor. Laat me even kort toelichten welk slaapprobleem bij jonge kinderen we hier bedoelen. We hebben het over in- en doorslaapproblemen vanaf 6 maanden tot 3 jaar. Een aantal adviezen kan ook voor oudere kinderen. Waar dat het geval is, zal aangeduid worden.
‘Waarom pas vanaf 6 maanden ?’, vraagt u zich misschien af. Wel, slaap is een biologisch proces dat een bepaalde rijpheid inhoudt en dus tijd nodig heeft om als geheel van verschillende slaapfases te verschijnen. Er zijn 2 belangrijke redenen waarom we jonge baby’s niet ‘gecontroleerd leren slapen’. Jonge baby’s reageren heel erg op de nood aan (tekort aan) suikers (melk/voeding). Omdat zij hun suikerspiegel nog niet stabiel kunnen houden tijdens de nacht worden ze wakker en huilen om aan te geven dat ze voeding nodig hebben. Daarnaast beschikken zij nog niet over een mooi 24 uurs slaap/waakritme.
Een aantal hormonen (zoals melatonine) worden nog niet regelmatig aangemaakt. Melatonine is een belangrijk slaaphormoon. De productie stopt als er licht is, de aanmaak start in de vooravond met een piek rond middernacht om in de ochtend volledig uit ons lichaam te verdwijnen. Jonge baby’s < 6 maanden beschikken hier nog niet over. Vanaf de 6e levensmaand neemt de diepe slaap toe en zien we mooiere slaapcycli terugkomen. Je kan nu wat meer structuur aanbrengen. De meeste ouders komen aankloppen vanaf het eerste levensjaar. Een goed moment om het zelfstandig in-en doorslapen te bevorderen of te sturen.
Een plan maak je beter niet alleen. Doe het samen met je partner, een hulpverlener. Een plan is geen copy paste, het moet passen bij wie je bent als ouder én de ontwikkelingsmogelijkheden van jouw kind.
Een hulpverlener die daar geen aandacht aan geeft, is geen goede hulpverlener. Een plan waar jezelf niet in gelooft of waar je kind nog niet aan toe is, is gedoemd tot mislukken en een zoveelste negatieve ervaring. Hieronder maak ik stapsgewijs een plan die je kan toepassen, ook toepasbaar op kinderen ouder dan 3 jaar. Als basis is regelmaat en structuur (ritueel voor slapen) essentieel!
Sluit medische oorzaken uit (oorinfecties, luchtwegproblemen, zure reflux, vertraagde ontwikkeling, ondergewicht). Als je hierover twijfels hebt, aarzel niet en laat dit door een kinderarts controleren. Twijfelen over een medische oorzaak of de nood aan nachtvoeding is een hindernis om je plan goed uit te voeren.
Welke ontwikkelingsfase en welk temperament kleurt jouw kind? Een klassieker is een ‘droom’baby tot 7-8 maanden en dan ontstaan plots slaapproblemen. Jouw kind heeft een belangrijke ontwikkelingsfase bereikt, het weet nu: uit het zicht verdwijnen is niet ‘weg’! Het betekent dat je ‘teruggeroepen’ kan worden door te huilen, te roepen. Een echte (onbewuste) Aha ! -ervaring. Vraag je je af of jouw kind deze fase heeft bereikt? Check eens wat er gebeurt aan tafel, op het verzorgingskussen als de fopspeen op de grond valt en jij het oppikt en teruglegt. Hopla, het wordt meteen teruggegooid (‘weg’ en ‘terug’ – ‘afstand’ én ‘nabijheid’). Deze fase kan soms ook wel eens gepaard gaan met angst (komen mama of papa echt wel terug?). Een gelijkaardige moeilijke fase zie je bij 2-3 jarigen: de koppigheidsfase of autonomiefase. ‘Ikke doen’ én ‘van mij’ plaatst je peuter zich in het centrum van zijn wereld. Opnieuw kan scheidingsangst (‘als ik mama of papa wegduw, komen ze nog terug?’) tijdens de nacht toenemen.
Leer het temperament van jouw kind kennen. Kinderen kunnen eerder introvert of extravert zijn. Introverte kinderen zijn vaker angstig en zullen wanneer de ouder weggaat, makkelijker huilen of dichtbij de ouder willen blijven. Extraverte kinderen durven wel eens grenzen verleggen, houden visueel contact, maar kunnen makkelijker deze scheiding aan. Hoe je kind reageert op situaties waarbij je als ouder uit het zicht verdwijnt, heeft vaak ook met regulatie te maken. Reguleren is iets wat alle kinderen moeten leren. Moeilijk regulerende kinderen kunnen zichzelf moeilijk ontspannen of troosten en huilen meer en vaker als reactie op lichamelijke sensaties of veranderingen. Hoe jouw kind zichzelf kan reguleren of troosten zal bepalen welke manier van aapak je kiest.
Wie ben jij als ouder? Wat is jouw temperament? En dat van jouw partner? Hoe interpreteer jij het huilen van jouw kind (angstige regulatie of eerder koppig volhouden?). Toets af met jouw partner, crèche of hulpverlener die jouw kind observeert.
Er zijn twee aanpakmethodes voor in- en doorslaapproblemen bij jonge kinderen die wetenschappelijk ook onderzocht zijn.
In deze methodes werd het temperament (scheidingsangst) onderzocht en gekeken bij welk kind het beste resultaat verwacht kan worden. Er is een korte interventie mogelijk, ‘coming in’ of een langer durende ‘camping out’. Kies wat past bij jou en je kind en stel het (realistisch) doel in de toekomst vast.
De eerste methode is de 'gecontroleerd huilen met ‘Coming In’ methode. Deze methode geldt voor kinderen tot max 2 of 2,5 jaar. Deze korte interventie voor -in en doorslaapproblemen gaat als volgt: na ‘gecontroleerd huilen van 4 minuten’, kom je in de kamer en biedt je kort troost (fopspeen geven, rustig toespreken, aaien, beter niet uit bedje halen) en verlaat terug de kamer terug. Als je kindje blijft huilen: wacht 4 minuten (timen) en ga dan pas binnen om opnieuw te troosten. Dit blijf je zo volhouden. Wees voorbereid, dit kan tot 2 uur duren.
Deze methode is gebaseerd op de ‘afstand-nabijheid’fase. Het zorgt er evenwel voor dat er 4 minuten tijd is voor jouw kind om zelf rustig te worden. Na 2-3 nachten zie je duidelijk verbetering. Succes kan op een week bereikt worden. Het is belangrijk om na een week te evalueren: blijft het huilen onafgebroken aanhouden; dan stop je deze methode en kan je bekijken of methode 2 een alternatief biedt. Het onderzoek toonde aan dat bij kinderen met een gezonde ontwikkeling, behoorlijke regulatie (zelftroostend gedrag, normale voeding) deze methode de beste/efficiëntste is. Het is geen goed idee om na één uur vol te houden, jouw kindje alsnog uit bed halen, bij jou te laten slapen of voeding te geven. Zo leert je kind dat volhouden beloont wordt.
De tweede methode is het 'co-reguleren met ‘Camping Out’ methode. Deze methode kan ook vanaf de leeftijd van 2.5 tot 3 jaar. Bij deze methode blijft jouw aanwezigheid nodig opdat jouw kindje leert reguleren. De interventie blijft minimaal; maar je ‘kampeert’ in de kamer van jouw kind. Je doet dat op een aparte stoel (inslapen) of matras (doorslapen), nooit in hetzelfde bed met jouw kind samen. Indien echt nodig, hou fysiek contact met je hand. In jouw aanwezigheid leer je het kind reguleren (rustige toespreken, sssst). Je blijft tot je kind inslaapt. Wanneer het wakker wordt in de nacht ga je als ouder op een matras/bed in de kamer van je kind liggen en je blijft daar. Je spreekt het telkens toe (ssst), je gaat niet meer weg.
Het vertrouwen zal groeien en slapen(gaan) wordt rustiger. Je kan geleidelijk aan de fysieke afstand groter maken. Een stoel verder plaatsen tot de deur, ‘rondlopen in de gang’ bij inslapen. Telkens je met meer afstand regulatie hebt bereikt (minder protest, minder huilen), kan je een stapje verder gaan. Je hand is niet meer nodig, de matras kan opgeschoven worden, vervolgens uit de kamer gehaald worden. Vanzelfsprekend duurt deze methode langer in de tijd, enkele weken tot maanden.
Wil je meer voorbeelden, achtergrond en adviezen? Het boek: ‘Slaap nu maar , alsjeblieft’, uitgegeven door Pelckmans, biedt uitgebreide info over slaapstoornissen bij jonge kinderen.Ik wil slapen!
Comments