Nora is een guitige kleuter die op 3 november haar laatste dag in de kinderopvang doorbracht. Drie nachten later, op 6 november, zette ze haar eerste stappen in de kleuterschool. In die korte tijd onderging Nora een ingrijpende verandering. Van een omgeving waar één begeleider voor acht kinderen instaat, naar een klas waar één leerkracht verantwoordelijk is voor 16 kleuters. Van vertrouwde gezichten naar nieuwe gezichten. Van een plek waar ouders welkom zijn in de leefgroep naar een plek waar afscheid nemen van mama en papa moet in de zogenaamde “zoenzone”. Van een omgeving waar kinderen, als dat nodig is, even kunnen slapen, naar een gang met bedjes voor een korte rustpauze. Het contrast is enorm.
Waarom maken kinderen zoals Nora zo’n overgang? En is dit wel in hun belang? Als we vandaag de organisatie van kinderopvang en kleuteronderwijs opnieuw zouden moeten opzetten, zouden we dan wel nog kiezen voor het systeem zoals we dat nu kennen?
In Vlaanderen organiseren we opvang en onderwijs voor kinderen tussen 0 en 6 jaar namelijk op een manier die voor veel kinderen, hun ouders en de professionals heel wat uitdagingen met zich meebrengt. In België – en met name in Vlaanderen – worden kinderopvang en kleuteronderwijs als aparte systemen gezien.
Dit maakt Vlaanderen één van de weinige regio’s in Europa waar kinderen op zo’n jonge leeftijd naar school gaan, terwijl in andere landen, zoals Nederland, kinderen pas op vierjarige leeftijd beginnen met kleuteronderwijs. In Scandinavische landen, de Balkan en de Baltische staten wordt opvang en onderwijs zelfs gecombineerd in één geïntegreerd systeem voor alle kinderen tussen nul en zes.
Vandaag zijn kinderopvang en kleuteronderwijs in Vlaanderen twee gescheiden werelden, met een verschillende geschiedenis en verschillende culturen. Kinderopvang ontstond oorspronkelijk als een noodzakelijk kwaad, omdat van moeders verwacht werd dat ze thuisbleven om voor hun kinderen te zorgen. Wanneer moeders toch gingen werken en zelf niet voor hun kinderen konden zorgen, werd kinderopvang ingezet als noodoplossing.
Kleuterscholen daarentegen werden opgericht om kinderen voor te bereiden op het formele onderwijs en hen gelijke kansen te bieden. De kinderopvang wordt vandaag niet langer als een noodzakelijk kwaad gezien, maar speelt, net zoals de kleuterschool, een belangrijke rol in de ontwikkeling van jonge kinderen, hoewel beide voorschoolse voorzieningen nog steeds gescheiden blijven. Onderzoek toont aan dat deze scheiding niet zonder gevolgen is voor kinderen, ouders en de professionals.
Voor kinderen die de overstap maken van kinderopvang naar kleuterschool is de overgang vaak een periode van veel aanpassingen. Ze worden geconfronteerd met nieuwe omgevingen, gezichten, verwachtingen en routines.
Dit vraagt veel van kinderen, vooral van de jongste kleuters, en leidt vaak tot emoties zoals verdriet aan de schoolpoort, slapende kinderen in de gang of zelfs een terugslag in bijvoorbeeld zindelijkheid.
De reden hiervoor ligt in de scheiding tussen zorg en leren. We weten echter dat jonge kinderen het best gedijen in een omgeving waar zorg en onderwijs hand in hand gaan. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat een holistische benadering, waarbij zowel de zorg- als leerbehoeften van kinderen geïntegreerd worden, het beste is voor hun ontwikkeling.
Stel je voor: een voorschoolse omgeving waar opvang en onderwijs hand in hand gaan, zonder muren die kinderen en professionals scheiden. Een systeem waarin kinderen zich niet hoeven aan te passen aan nieuwe gezichten, regels of een nieuwe omgeving, maar waarin ze zich op een natuurlijke manier kunnen ontwikkelen. In veel Europese landen is zo’n geïntegreerd systeem al werkelijkheid. In Vlaanderen zijn er ook een aantal projecten die de drempels proberen overkomen door geïntegreerde praktijken op te zetten. Een voorbeeld hiervan is Het Wondernest in Gent, een kindcentrum dat een samenhangend aanbod van kinderopvang, onderwijs en buitenschoolse opvang biedt voor kinderen van nul tot twaalf jaar.
Het Wondernest is een plek waar spelen en leren, zorgen en opvoeden, samenleven en ontspannen met elkaar verweven zijn. Dit kindcentrum gaat voorbij het gesplitste systeem en organiseert opvang en onderwijs onder één dak, onder één pedagogisch project. Kinderen vanaf 18 maanden tot de eerste kleuterklas zitten samen in een groep, onder de vleugels van kinderbegeleiders en kleuterleerkrachten die samenwerken om zorg, leren en spelen te combineren voor alle kinderen. Dagelijks organiseren de begeleiders samen met een klein groepje kinderen ook activiteiten in de babygroep. De kinderen die hierin interesse hebben gaan ook geregeld mee naar de tweede kleuterklas. Zo wordt een doorgaande ontwikkelingslijn gecreëerd, die rekening houdt met de cognitieve ontwikkeling van kinderen, én wordt samenwerking tussen kinderbegeleiders en kleuterleerkrachten gestimuleerd.
Dankzij deze geïntegreerde werking wordt het transitieprobleem, waarmee jonge kinderen vaak onnodig worden geconfronteerd tussen kinderopvang en kleuterschool, aangepakt. Het project komt ook tegemoet aan het probleem dat kinderen van twee tot tweeënhalf jaar in de kinderopvang vaak onvoldoende worden uitgedaagd, en dat kinderen van tweeënhalf tot drie jaar in een traditionele werking soms onvoldoende zorg krijgen.
Directeur Cindy Van der Snickt benadrukt dat op deze manier de individuele noden van kinderen kunnen worden aangepakt, ongeacht hun leeftijd:
“We hebben kinderen die in de crèche zitten maar die al meedraaien in zogezegd de kleuterklas, omdat zij daar nood aan hebben. Anderzijds krijgen kinderen uit de kinderopvang ook de kans om mee te doen met de activiteiten die elders enkel voor schoolgaande kinderen worden georganiseerd. Waardoor je merkt, die grens is verdwenen bij ons. Op tweeënhalf moeten ze hun vertrouwde omgeving niet verlaten. In een klassieke school maken die kinderen de overstap naar de kleuterklas, wat vaak gepaard gaat met traantjes omdat ze nog niet “rijp” genoeg zijn. Dat hebben wij niet want die kinderen blijven in hun vertrouwde omgeving en gaan automatisch andere activiteiten aangeboden krijgen waardoor ze in hun natuurlijke flow blijven.“
Hoe kunnen we de kloof tussen opvang en kleuteronderwijs overbruggen? Wat denken jullie?
.
Opmerkingen