top of page

Meertaligheid, een troef

Ook in de kinderopvang ontmoet je meertalige ouders en kinderen. Dat kan best uitdagend zijn, maar het biedt ook kansen. De kinderopvang is bij uitstek een plek waar je kan experimenteren met alle vormen van diversiteit, en dus ook met dat rijke talenpalet dat daar aanwezig is. Veel taal, in alle kleuren en vormen, en veel warme interacties met verschillende volwassenen bieden kinderen een stevige basis voor hun ontwikkeling. Dat geldt voor alle kinderen, ook voor zij die meertalig opgroeien.


Maar hoe communiceer je als kinderbegeleider met meertalige ouders?

Besef goed: dé meertalige ouder bestaat niet. Er is dus niet één juist antwoord op de vraag te geven. Belangrijk is: ga met die ouders in gesprek en zoek samen uit hoe je het best in communicatie gaat.

Bij ouders van wie het Nederlands niet zo sterk is, is het belangrijk dat zij de informatie op een goeie manier begrijpen. Jullie wisselen immers erg veel informatie uit, en van jou als kinderbegeleider wordt verwacht dat de ouders je begrijpen. Zo vermijd je situaties als: “Ik zeg hier nu al een jaar tegen die mama dat ze luiers moet meebrengen, en ze antwoordt altijd: ‘I don’t understand’.” Omgekeerd geldt natuurlijk ook dat jij de ouders goed moet begrijpen. Besteed dus voldoende aandacht aan dat basisniveau van informatie overdragen. 


In tweede instantie gaat het ook over het partnerschap met de ouders, over hoe jullie samen de opvoeding vormgeven. Nodig ouders uit om met jou in dialoog te gaan over taal, over meertaligheid en over hoe zij kijken naar de opvoeding van hun kind en de plek die taal daarbinnen krijgt. Hier is het niet delen van een taal vaak een struikelblok om de gevoeligheden en nuances – eigen aan opvoeden – goed over te brengen. Praten over je bezorgdheden in een taal die niet de jouwe is, is lastig. Voor veel mensen is dat zelfs in hun eerste taal geen gemakkelijke opgave. Zoek als begeleider dus naar manieren waarop je met meertalige ouders in dialoog kan gaan over opvoeding. Dat gaat niet onmiddellijk en niet vanzelf. Het volstaat niet om op het kennismakingsgesprek even te babbelen over taal en opvoeding en daarna niet meer. Doe het op continue basis: tijdens de wenperiode, bij de dagelijkse breng- en haalmomenten, bij activiteiten of informele momenten waarop ouders in de opvang zijn, tijdens een tevredenheidsgesprek, bij de bespreking van een kindportret ... Het is aan kinderbegeleiders om hierin de eerste stap te zetten.


Bovendien kan je met de ouder in gesprek gaan over welke plaats taal krijgt in de opvoeding. Daar is vragen stellen belangrijker dan uit te gaan van wat je denkt te weten. Dat gaat over alle onderwerpen die in de opvoeding van tel zijn, maar zeker ook over taal. Bijvoorbeeld: welke talen krijgt een kind in de thuiscontext mee? Als in een tweetalig gezin de mama Franstalig is en de papa Turks, hoe spreken ze dan met de kinderen? Dat is belangrijk om te weten, om misverstanden te vermijden. Zo vertelde een team kinderbegeleiders bijvoorbeeld dat ze Franse woorden gebruikten tegenover een kind, omdat de mama Afrikaans was, en zij ervan uitgingen dat ze thuis Frans spraken. Achteraf bleek dat daar thuis helemaal geen Frans gesproken werd. Zo’n situatie toont dat we vaak vanuit een veronderstelling, die we niet getoetst hebben, handelen ten aanzien van kinderen en hun ouders.

Als je inzicht hebt in de taalomgeving thuis, kan je aan de ouders vragen hoe ze het opgroeien van hun kind in een meertalige context zien en wat ze op dat vlak dromen of wensen voor hun kind.

Daaruit volgt dan een gesprek over de verwachtingen: wat verwachten de ouders op vlak van taal van ons als begeleider voor henzelf en voor hun kind? In die dialoog kan je dan ook over het taalbeleid van jullie voorziening spreken en samen met ouders tot afspraken komen. Wees je ervan bewust dat dit een onderhandelingsproces is dat je samen met de ouders vormgeeft, en dat je het niet noodzakelijk over alles eens zal zijn. Sommige ouders vinden het bijvoorbeeld heel belangrijk dat je alleen maar Nederlands spreekt met hun kind, terwijl jullie ervan overtuigd zijn dat het goed is voor het kind om ook woorden uit de thuistaal te gebruiken. Hoe ga je hiermee om?


Achter die wens van ouders kunnen veel redenen schuilgaan. Ook schrik. Vraag dan aan ouders waarover ze bezorgd zijn en verken welke ideeën ze daarover hebben. Die vragen stellen, dat gebeurt nog te weinig. Het kan zijn dat ouders schrik hebben dat als er andere talen aan bod komen, er onvoldoende wordt bijgedragen aan de kennis van het Nederlands bij hun kind. Stel ouders gerust en geef aan dat ze zich daar geen zorgen over hoeven te maken. In de kinderopvang bied je een rijke taalomgeving waar heel veel Nederlands aan bod komt, maar ook veel andere talen, en dat vormt geen bedreiging voor de taalontwikkeling van hun kind. Vraag jezelf wel af of je voldoende kennis hebt om advies te geven. Want bijvoorbeeld vragen aan een ouder die nauwelijks Nederlands kan om zoveel mogelijk Nederlands met hun kind te spreken, dat heeft zelfs slechte effecten.


De kinderopvang is voor de ouders ook een experimenteerruimte om Nederlands te praten. De goesting om te praten is groot. Maar de hoofddoelstelling van het partnerschap met de ouders is niet om hun Nederlands te leren, wel om samen bij te dragen aan de opvoeding en de kansen van die jonge kinderen. Als door wat je doet er leer- en oefenkansen zitten voor de ouders om hun Nederlands te verbeteren, is dat natuurlijk prima. Sommige ouders vinden dat heel leuk: “Praat Nederlands met mij, want ik zit in een opleiding Nederlandse taal, dan leer ik het vlugger.” Andere ouders hebben dan weer liever dat je dingen duidelijk maakt in het Engels, omdat ze dat vlotter begrijpen en zich daar beter bij voelen.


Een troef van de kinderopvang is het nauwe contact met ouders. Daaruit ontstaan mooie initiatieven zoals voorleesmomenten waarbij meertalige ouders in hun eigen taal komen voorlezen, of een muur of raam waarop in alle talen 'welkom' staat geschreven. Ouders waarderen dat en voelen zich welkom.

Wil je meer weten over hoe je communiceert met meertalige ouders en kinderen in de kinderopvang? Lees de coverstory uit Kindertijd 14, ‘Meertaligheid, een troef’

Comments


Schrijf je in en blijf zo op de hoogte van nieuwe inzichten.

  • Instagram
  • LinkedIn
  • Twitter
bottom of page